Geselecteerde filters
Filters wissenWoonplaats
Woonplaats
Projectfase
Koop of huur
Prijs
Huurprijs
Woonoppervlakte
Perceeloppervlakte
Nieuwbouw Gemeente Deventer
Niet gevonden wat je zocht? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe projecten in Gemeente Deventer
Deventer ( uitspraak (info / uitleg)) (Nedersaksisch: Dèv'nter/Daeventer en in lokaal dialect: Dèmpter) is een stad en oude Hanzestad in het oosten van Nederland en in het zuidwesten van de provincie Overijssel. De stad is de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente en is gelegen aan de IJssel.
Deventer is een van de vijf oudste steden van Nederland. De plaats staat al in 9e eeuwse bronnen van het bisdom Utrecht vermeld. In een oorkonde uit 877 wordt gesproken over zeven hoeven in Daventre portu [1] (de haven Deventer). In 952 wordt Deventer in een schenkingsoorkonde van koning Otto I als stad vermeld.[2] Nadat de plaats in de loop der tijd steeds meer rechten en privileges had verworven, ontving ze in 1123 van keizer Hendrik V de beschikking over de gemeentelijke gronden. Dit wordt door historici beschouwd als het moment van verkrijgen van stadsrechten door de inwoners.[3] De stad heeft het oudste stenen huis, het oudste wandelpark en met de Athenaeumbibliotheek ook de oudste wetenschappelijke bibliotheek van Nederland.
De naam Deventer wordt etymologisch toegeschreven[1] aan een in de 8e eeuw of eerder ontstane samenstelling van twee Oudsaksische vormen. De naam zou dan zijn ontstaan uit *deve-treo, wat zoiets betekende als "aan een waterloop gelegen geboomte". Daarnaast wordt wel eens verhaald dat Deventer zijn naam dankt aan het stadje Daventry in Engeland, waar de christelijke missionaris Lebuïnus (Liafwin) vandaan zou zijn gekomen, of naar een met hem meegereisde bevriende monnik met de naam Davo[1]; dit laatste blijkt echter onmogelijk.[4]
Gezien de politiek overwegend links georiënteerde bevolking werd Deventer vroeger wel aangeduid als 'Moskou aan de IJssel'. Ook spreekt men wel van 'Koekstad', vanwege de bekende Deventer koek.
Op het huidige grondgebied van de gemeente Deventer zijn restanten gevonden uit de Romeinse tijd. In het stadsdeel Colmschate lag in de Romeinse tijd een Germaanse nederzetting. Tijdens opgravingen zijn Romeinse munten uit de 3e en 4e eeuw gevonden, evenals een beeldje van de Romeinse godin Victoria.
Vanaf de 8e eeuw is de plek waar Deventer nu ligt vrijwel continu bewoond. De IJssel speelde een belangrijke rol voor jagers, vissers, boeren en veehouders, die zich vestigden op de oever. Waarschijnlijk is de stad gesticht door de later heilig verklaarde Angelsaksische missionaris Lebuïnus (Liafwin), die in 768 de IJssel overstak, en een houten kerkje stichtte op de plek waar nu de naar hem genoemde Grote of Lebuïnuskerk staat. Deventer bleef een religieus centrum binnen het bisdom Utrecht en ontwikkelde zich tot de hoofdplaats van het Oversticht.
Tussen 1000 en 1500 werd Deventer een bloeiende handelsplaats, die deel uitmaakte van het Hanzeverbond. Met name in de 11e en 12e eeuw vormde het samen met Tiel een zeer belangrijke handelsplaats. Deventer was ook een havenstad. Grote schepen konden aan de kade aanleggen. De Schipbeek mondde vroeger uit aan de zuidkant van het centrum en vormde een natuurlijke haven. In deze periode werd de verdedigingswal tegen Vikingaanvallen, waar de stad al in 882 mee begonnen was, van uitgebreide vestingwerken voorzien om de stad nog beter te kunnen verdedigen.
Deventer was een belangrijk centrum voor religieuze hervorming, met name doordat het de geboorteplaats is van frater Geert Grote, grondlegger van de beweging van de Moderne Devotie die van grote invloed was op Thomas a Kempis en later op Desiderius Erasmus. Alexander Hegius, de belangrijkste leerling van Rudolf Agricola, was rector van de Latijnse school in Deventer van 1483 tot 1493. Tot ongeveer 1500 was de stad het belangrijkste humanistische boekdrukcentrum van Noord-Europa.
Al vanaf de Middeleeuwen strekte het bestuur van Deventer zich niet alleen uit tot de grenzen van de stad zelf, maar ook tot een ruim gebied buiten de vesting. In deze zogenoemde wigbold, plattelandsgebied bestaande uit veeweiden en tuinderijen, gold het stadsrecht.
In de Tachtigjarige Oorlog werd Deventer in 1591 na een tien dagen durend beleg veroverd door Staatse troepen onder bevel van prins Maurits. Het bestuur van de stad kwam toen in handen van protestanten. Na deze reformatie ontstond vanuit de Latijnse school het Athenaeum Illustre.
In 1783 werd in Deventer een vrijkorps opgericht met radicaal-liberale ideeën: het volk moest meer invloed krijgen op het bestuur. In 1795 werden in heel Nederland de beginselen van vrijheid, gelijkheid en broederschap ingevoerd.
In de Franse tijd, op 4 mei 1809, bracht koning Lodewijk Napoleon een bezoek aan Deventer. Deventer werd in 1851 een gemeente in de zin van de gemeentewet uit 1848. Na de invoering van de vestingwet (1874) werden de Nederlands steden ontheven van hun plicht om hun vestingwerken te onderhouden en mocht ook het tot die tijd direct buiten de oude vesting vrij te houden schootsveld bebouwd worden. De eerste wijken die hier eind 19e eeuw ontstonden waren de Molenbelt en de Ossenweerd. De eerste industrie werd gevestigd aan de zuidoostkant van de oude vesting, langs de spoorlijn en de oude haven en wat later ook aan de noordwestzijde langs de IJssel.
In de Tweede Wereldoorlog had de stad het zwaar te verduren. Ze werd verschillende malen door de geallieerden gebombardeerd, met honderden burgerslachtoffers als gevolg. Van de circa 11.000 woningen bleven er slechts 2500 onbeschadigd. Met name het gebied rond de strategisch belangrijke bruggen werd door bommen getroffen; ook het historisch stadscentrum liep daarbij grote schade op. Van ruim 600 Joden, die de stad in 1941 telde zijn er meer dan 400 vermoord. Vlak voor het moment van de daadwerkelijke bevrijding op 10 april 1945 vond in de stad het Twentol-drama plaats, waarbij zeven verzetsstrijders om het leven kwamen. Na de Tweede Wereldoorlog werd hard gewerkt aan de wederopbouw. Naast de bruggen voor het weg- en spoorvervoer werd een sluis aangelegd, de Prins Bernhardsluis, om zo de binnenvaart te bevorderen. Sinds 1951 verbindt deze de IJssel met het basiskanaal.
Vanwege de politieke verhoudingen werd Deventer in de 20e eeuw door sommigen 'Moskou aan de IJssel' genoemd. De bevolking bestond tot in de jaren zeventig voor een groot deel uit arbeiders die werkzaam waren in de grote textiel-, metaal-, en andere fabrieken.
Eind jaren vijftig had de bebouwing de grenzen van de gemeente bereikt. In 1960 werd voor verdere uitbreiding daarvan het deel van de gemeente Diepenveen geannexeerd dat nu de wijken Keizerslanden, Borgele en de Platvoet, alle drie gerealiseerd in de jaren zestig, beslaat; alles bij elkaar grofweg het gebied tot aan (bewesten) de Zandwetering.
Nadat eind jaren zestig een plan om de stad uit te breiden over de IJssel, het zogeheten Dubbelstadplan, niet haalbaar werd geacht, richtte Deventer zijn blik weer naar het oosten: in 1974 werd wederom een deel van Diepenveen geannexeerd. Op 1 januari 1999 werd de gemeente Diepenveen opgeheven en bij Deventer gevoegd. Op 1 januari 2005 gebeurde hetzelfde met de gemeente Bathmen.
Het buitendijks aan de IJssel gelegen Worpplantsoen is het oudste stadswandelpark van Nederland. Het gebied aan de overkant van de rivier was al in 1578 langs paden en wegen beplant met bomen. In de 17e eeuw ontstonden er steeds meer hoven (tuinen), compleet met tuinhuisjes. In 1699 werd voor het eerst melding gemaakt van een plantage (park) aan de IJsseloever. Ook waren hier herbergen en uitspanningen gevestigd. Nadat de Fransen het park en de bebouwing in 1813 hadden verwijderd, werd een nieuw park aangelegd.[5] In het tuingebied wat verder van de rivier verrees geleidelijk aan een woonwijk met de naam De Hoven.
Het Rijsterborgherpark staat in Deventer algemeen bekend als het Oude Plantsoen. Het is gelegen aan de voormalige buitengracht tussen spoorbaan en binnenstad. De aangeleg vond plaats nadat in de 19e eeuw de Deventer vestingwerken waren ontmanteld, maar daarvoor was er al sprake van een wandeling (een wandelpad) ter plaatse. Het park werd rond 1880 ontworpen door de bekende landschapsarchitect Leonard Springer. Tussen het groen staan op een aantal plaatsen kunstwerken, een Vogeleiland met allerhande pluimvee, een paviljoen en een muziekkoepel. Het Rijsterborgherpark is een rijksmonument.
Het Nieuwe Plantsoen is na 1893 bij de aanleg van de Deventer waterleiding ontstaan als waterwingebied. Ook deze parkaanleg werd ontworpen door L. Springer. Het park herbergt een drinkwaterpompstation en door het park verspreid liggen pompkelders met de opening een meter boven het maaiveld, de zogenoemde 'molshopen'. Van een diepte van 80-125 meter wordt hier jaarlijks 1,5 miljoen kubieke meter zeer zuiver water opgepompt. Ook staat er sinds 1893 een karakteristieke uit baksteen opgetrokken watertoren. In de jaren zestig van de 20e eeuw werd het park uitgebreid met een hertenkamp. Het parkbos had lang te lijden van achterstallig onderhoud maar begin 21e eeuw is hiervan veel goedgemaakt. Sinds 2009 is er door het plantsoen een 'gedichtenroute'; op transparante panelen staan teksten afgedrukt.
De aanleg van het Gooikerspark, gelegen tussen de nieuwe oostelijke woonwijken van het stadsdeel Colmschate, kwam in 2010 gereed. Het is ongeveer 18 hectare groot. Een belangrijk onderdeel vormt het natuur- en milieueducatiecentrum 'De Ulebelt' met kinderboerderij en natuurspeelplaats.
In 2011 werd begonnen met de aanleg van een park op het hoogspanningskabeltraject tussen de Zandwetering en de locatie voor een nieuwe woonwijk ten noorden van de stad. Deze 45 hectare grote 'parkrandzone' sluit aan op het wijkpark van het Wezenland en het 150 jaar oude en zeven hectare grote 'Steenbruggerbos'. Het park bevat onder meer een heuvel met amfitheater, een boomgaard, speelgelegenheid en betonnen wandel- en fietspaden. Ongeveer dertien hectare heeft tevens de functie van waterbergingsgebied.
Natuurgebieden aan de stadsrand zijn het in 1995 aan de westzijde van de IJssel ontwikkelde en in 2015 grotendeels voor een grotere capaciteit van de IJssel grotendeels vergraven uiterwaardengebied Ossenwaard, het voormalige militair oefenterrein op het 'Wechelerveld' en het nabij het Overijssels Kanaal rond de 'Douwelerkolk' gelegen overblijfsel van het voormalige landgoed 'De Wijtenhorst'. De uiterwaard nabij Diepenveen is rond 2013 in verband met het project Ruimte voor de rivierom gevormd tot extensief gebruikt agrarisch terrein en natuur- en recreatiegebied genaamd Keizerswaarden een belangrijk onderdeel ervan is de sterk vergrote Munnikenhank die doorloopt tot natuurgebied Hengforderwaarden bij Olst.
Kleinere parken zijn de 'Jan Luykenkolk', het 'Wezenlandpark', het 'Godebaldpark' en 'Park Braband'.
De nederzetting Deventer is gesticht op een rivierduin aan de IJssel. Deze rivier heeft in de loop der eeuwen een grote rol gespeeld voor de stad, vanwege de handel die deze waterweg meebracht. In 1241 had de stad de Katentol in erfpacht gekregen van het stift Elten.[6] Deze tol, die is genoemd naar het Katerveer onder Zwolle, moest in het Deventer tolhuis bij de Zandpoort worden betaald,[7] en leverde in de middeleeuwen veel geld op.
De IJssel leverde door de eeuwen heen ook veel problemen op, omdat zij vaak buiten haar oevers trad. Tegenwoordig heeft Deventer een waterkering, maar de Welle ('wal', de naam van de straat over de kade) staat met hoogwater nog geregeld onder water. Door dijkdoorbraken van de IJssel zijn in en rondom de stad vele kolken ontstaan, zoals de Douwelerkolk en de Klinkenbeltskolk.
Naast de IJssel kent Deventer nog een groot aantal wateren. De Schipbeek is een deels in opdracht van de stad gegraven beek die in Duitsland ontspringt en bij Deventer in de IJssel uitmondt. In vroeger tijd was de beek bevaarbaar, waardoor onder meer hout en Bentheimer zandsteen aangevoerd kon worden. Een andere waterweg die voor de scheepvaart werd aangelegd en in Deventer in de IJssel uitmondt is een zijtak van het Overijssels kanaal, waardoor Deventer in verbinding kwam met een groot kanalenstelsel door Overijssel. Het is halverwege de 19e eeuw gegraven en in 1858 geopend.
Ten oosten van Deventer begint in de Gooiermars de al in de 13e eeuw gegraven Zandwetering. Aangelegd om overtollig water af te voeren dat door bedijking van de rivier niet meer rechtstreeks in de IJssel kon vloeien, krijgt deze nu steeds meer de functie van waterberging en natuur- en recreatiegebied. De Zandwetering vormt voor een groot deel de noordelijke grens van de 20e-eeuwse bebouwing van de stad Deventer.
De stad Deventer is bestuurlijk opgedeeld in vijf stadswijken. Hieronder volgt een korte weergave van deze vijf stadsgedeelten en de beschrijving van een aantal daarin gelegen wijken en buurten. Wijk 6 is het buitengebied van de gemeente Deventer met daarin een aantal dorpen en buurtschappen.
De Binnenstad (het stadscentrum) en de wijk De Hoven, ook wel de Worp genoemd, vormen samen Wijk 1. De Hoven is de enige wijk van Deventer aan de westelijke kant van de IJssel.
Nadat in 1605 de vestingwerken rond de stad Deventer werden uitgebreid raakten de Deventer burgers hun tuin- en koolhoven kwijt. Deze waren toen gelegen voor de Noordenbergpoort en Brinkpoort. In 1621 werden aan de westelijke kant van de IJssel nieuwe hoven aangelegd. Het waren vierkante stukken grond van 200 bij 200 Rijnlandse voet, dat is ongeveer 62,5 bij 62,5 meter. Van oost naar west waren er paden aangelegd tussen de tuinen, op veel hoven stond een tuinhuis of theekoepel. Het huidige stratenpatroon volgt nog steeds deze in 1621 aangelegde paden. Vanaf eind 19e eeuw werden er steeds meer tuinen met woningen bebouwd.
Wijk 2 bestaat uit Zandweerd Zuid, de Driebergenbuurt en het Rode Dorp, Voorstad Centrum, Voorstad Oost en Bekkumer. De buurten zijn ontstaan na het vervallen van de Vestingwet in 1874. De buurten zijn ten noorden van de spoorlijnen naar naar Apeldoorn en Arnhem aangelegd en vormen als het ware een schil om de binnenstad. Wijk 2 wordt dan ook wel de 'Oude Schil' genoemd.
Het Rode dorp is een woonwijk die grotendeels tussen 1914 en 1916 werd gebouwd naar ontwerp van de architect J. Haga. Ze is ruwweg gelegen tussen de Boxbergerweg, de Diepenveenseweg, de Hoge Hondstraat en de spoorlijn Deventer-Zwolle. De wijk telde na voltooiing zo'n 680 woningen, waarvan zo'n 110 met winkel of ander bedrijfje aan huis. Een groot gedeelte heeft rode daken, vandaar de naam. Het zijn naar huidige maatstaven kleine rijtjeshuizen en bijna allemaal huurwoningen. In 2006 woonden er ongeveer 2000 mensen, waarvan 38% van niet-Nederlandse afkomst.
Na opheffing van de Vestingwet in 1874 kon men in de gemeente Deventer buiten de oude stad woningen bouwen voor de vaak in krotten aan sloppen en gangen behuisde arbeidersklasse. De eerste woningen verrezen uit particulier initiatief, maar vanaf 1913 werden op de Deventer Enk de grotere complexen van de "Vereniging tot Verbetering van den Woningtoestand in de gemeente Deventer" en de "Gemeentelijke woningstichting" gebouwd. De gemeente sloot voor de financiering een hypotheek af met een looptijd van vijfenzeventig jaar.[8]
In 1974 werd een forse renovatie voltooid. Onder meer werd aan de achterzijde van veel huizen een nieuwe keuken plus natte cel en een schuurtje gebouwd. De wijk was in 2012-13 weer aan een opknapbeurt toe. In tegenstelling tot verschillende andere arbeiderswijken in de gemeente Deventer is het Rode Dorp niet gesloopt maar werden daken en gevels geïsoleerd en veel achterstallig onderhoud uitgevoerd.
Ook ten oosten van de oude binnenstad werd na het vervallen van de Vestingwet een aantal woonbuurten gebouwd. De buurten die onder Wijk 3 vallen zijn de Raambuurt, Buitengracht, Knutteldorp, Pothoofd, Hoornwerk, Bergweide, Deltabuurt en de Rivierenbuurten.
Knutteldorp werd aangelegd op een stuk grond dat voordien dienstdeed als verdedigingswerk. De aanleg vond plaats tussen de jaren 1921 en 1930 in opdracht van de Vereeniging tot Verbetering van den Woningtoestand. Het dorp is ontworpen in een tuindorp-concept door architect W.P.C. Knuttel en telde destijds 334 arbeiderswoningen. De toegangspoorten gelden als belangrijkste uiterlijke kenmerk van het dorp.[9] De meeste bewoners van Knutteldorp waren aanvankelijk arbeiders die werkten in de fabrieken van de Raambuurt. De 'dorpelingen' hadden een eigen identiteit, die afweek van de oorspronkelijke 'Deventernaar'. Dat werd mede bevorderd doordat Knutteldorp zijn eigen winkels en voorzieningen had. Het Knutteldorp ligt ingeklemd tussen Pothoofd, Raambuurt en het Havenkwartier, dat onderdeel is van het bedrijventerrein Bergweide. Vanaf de jaren zeventig is het dorp grondig gerestaureerd. Vanaf 1994 zijn bijna alle huizen in Knutteldorp afgebroken en zijn er nieuwe huizen gebouwd, waarbij het oorspronkelijke stratenplan is gehandhaafd.[10] Het enige bouwwerk dat is blijven staan is het poortje tussen de Almensestraat en het Bellendonkplein.
Ten zuiden van het centrum, ingeklemd tussen de IJssel, de Raambuurt en Knutteldorp, ligt de buurt het Pothoofd. Vroeger een overslagkade, nu staan er zes appartementenflats van de Belgische architect Jo Crepain. Het stratenpatroon is flink veranderd. Er hebben ooit grote kranen en silo's gestaan en er was een spooremplacement. Van hier vertrokken stoomtrams naar Zutphen, Borculo en Emmerich. Het stationsgebouw, nu het wijkgebouw van Speeltuinvereniging 'Wijk16', is één van de weinige plekken die nog 'houvast' geven naar de bedrijvigheid van toen. Tijdens de 18e eeuw is door de scheepvaart op Amerika en de overslag van graan op de kade van het Pothoofd als adventiefplant de Kleine teunisbloem terechtgekomen. In Deventer werd deze bloem daarom pothoofdplant genoemd. Sindsdien kennen men in de biologie de naam pothoofdplant voor een onopzettelijk van elders aangevoerde plant. De dichter Jac. van Hattum ontleende er in 1936 de titel van zijn poëziebundel De pothoofdplant aan.
Wijk 4 bestaat voornamelijk uit naoorlogse woonwijken. Dit zijn Zandweerd-Noord, Borgele-Platvoet, Tuindorp en Keizerslanden met de deelwijken Landsherenkwartier en Oranjekwartier. Alleen de Ziekenhuisbuurt is ouder.
Na de annexatie van grondgebied van de voormalige gemeente Diepenveen werd het grootste deel van Wijk 5 gebouwd. De wijk bestaat uit Colmschate-Zuid (Dorp Colmschate, Snippeling, Veldpape, Oxerhof, Bannink, Colmschater Enk, Bramelt, Roessink, Essenerveld en Swormink), Colmschate-Noord (Het Oostrik, Blauwenoord, Groot Douwel, Klein Douwel) en de Vijfhoek (Op den Haar, Steinvoorde, Graveland, Jeurlink, Fetlaer, Spikvoorde en Spijkvoorderenk).
Een deel van Deventer is een beschermd stadsgezicht. Verder zijn er in de stad en de gemeente honderden rijksmonumenten:
Ook zijn er een aantal oorlogsmonumenten, zie:
Deventer is een bezienswaardige stad met een monumentaal centrum. Het middelpunt van de binnenstad wordt gevormd door de Brink, een langgerekt marktplein omzoomd door bomen en terrassen. Het herbergt diverse monumentale panden en objecten. Een blikvanger op het plein is de Waag, een laat-gotisch waaggebouw uit 1528 dat nu het Historisch Museum Deventer huisvest. Midden op het plein staat de Wilhelminafontein, die in 1898 bij een Deventer ijzergieterij gemaakt is. Ze werd geplaatst ter ere van de inhuldiging van koningin Wilhelmina én de aanleg van de stadswaterleiding. Voor het Penninckshuis, de toegang tot de achter de monumentale panden verborgen doopsgezinde kerk bevindt zich een standbeeld van Albert Schweitzer; de bekende tropenarts en zendeling heeft tijdens zijn leven meermalen het orgel van de Lebuïnuskerk bespeeld. Aan het plein bevinden zich verder veel horecagelegenheden.
De bekendste kerk van Deventer is de Lebuïnuskerk, een laat-gotische kerk met romaanse (11e-eeuwse) delen en een torenkoepel uit 1612-1613 naar ontwerp van Hendrick de Keyser. Tegen de Lebuïnuskerk aan ligt de Oude Mariakerk, die eind 13e eeuw gebouwd werd, maar al sinds 1591 niet meer als kerk in gebruik is. Het is nu een ruïne waarvan nog één zijbeuk intact is, deels verscholen achter huizen en winkeltjes.
De gotische Sint-Nicolaas- of Bergkerk, met twee romaanse westtorens, uit ca. 1200 staat op het hoogste deel van het middeleeuwse Bergkwartier, dat op een oude rivierduin gebouwd werd. Deze kerk fungeert tegenwoordig als concert- en expositieruimte. Het 15e-eeuwse Buiskensklooster is een voormalig zusterhuis van de Zusters van het Gemene Leven, een groep volgelingen van Geert Grote en de Moderne Devotie. Nu is het in gebruik als stadsarchief en bibliotheek en heeft het een toegankelijke kloostertuin.
Andere bijzondere godsgebouwen in de stad zijn de Broederenkerk, van oorsprong een kloosterkerk uit de 14e eeuw, de door Aldo van Eyck en zijn echtgenote ontworpen Maranathakerk van de Molukse gemeenschap en de Grote Synagoge, een eind 19e-eeuws gebouw in Moorse stijl. De klassiek uitgevoerde Merkez Moskee uit 2003 aan de Smyrnastraat is sinds 2013 een van de eerste in Nederland waarvan dagelijks de oproep tot gebed te horen is.
Een andere bezienswaardigheid is het Stadhuis van Deventer aan het Grote Kerkhof, tegenover de Lebuïnuskerk, gevestigd in een 17e-eeuws pand met een middeleeuwse kern. De Proosdij in de Sandrasteeg is het oudste stenen woonhuis (uit omstreeks 1130) van Nederland.
De Bolwerksmolen uit 1863, een houtzaagmolen, bevindt zich aan de overkant van de IJssel bij de Wilhelminabrug en werd in 2006 geheel herbouwd. Uit de negentiende eeuw stamt ook de watertoren, die in 1893 in neorenaissancistische stijl gebouwd werd in het Nieuwe Plantsoen en heden ten dage nog altijd in gebruik is als watertoren.
Het Bergkwartier is een van oorsprong middeleeuws stadsdeel met veel gerestaureerde woonhuizen en winkels. In 2007 werd een huizenrij aan de Walstraat doorbroken om een loopdoorgang naar het nieuwe winkelcomplex Het Boreel te maken. Hierbij stuitte men op resten van een oude stadsmuur met tufstenen toren, daterend uit de 13e eeuw. Daarnaast werden er twee kleinere traptorens gevonden. Het geheel werd begin november 2009 helemaal opgegraven.[11]
Net buiten de voormalige Bergpoort ligt de Raambuurt, een 19e-eeuwse industriewijk. Hier was onder andere de ijzergieterij Nering Bögel gevestigd. Een voormalige graansilo is thans in gebruik als depot voor archeologische vondsten. Tussen de verkeersbrug en de spoorbrug loopt langs de IJssel de deels verlaagde Wellekade. Deze voormalige havenkade telt een aantal aanlegsteigers en een wandelpad langs de IJssel.
De twee voornaamste musea in Deventer waren het Historisch Museum en het Speelgoedmuseum. Het Historisch Museum Deventer was gevestigd in de Waag aan de Brink. Het herbergde archeologische vondsten, schilderijen (o.a. "De Vier Evangelisten" door Hendrick ter Brugghen), zilverwerk, maquettes van de stad en materiaal over de industriële historie. Er waren wisseltentoonstellingen over de historie van Deventer en omgeving. Wegens beleidswijzigingen werd het museum in 2014 na ruim 100 jaar gesloten.
Het Speelgoedmuseum is gevestigd achter de Waag op de Brink in een van de historische panden van de Deventer binnenstad, het heeft veel uit blik gemaakt mechanisch speelgoed in de collectie. Er worden regelmatig activiteiten voor kinderen georganiseerd.
Het Kunstenlab organiseert tijdelijke exposities van hedendaagse kunst, zowel in de eigen expositieruimtes als in de openbare ruimte. Daarnaast is het Kunstenlab een kunstuitleen, een servicebureau voor kunstenaars en bemiddelt het in atelierruimte. Het Kunstenlab is gevestigd in een verzamelgebouw voor de beeldende kunsten, waar verder kunstenaarsateliers en bedrijven op gebied van cultuur en media gevestigd zijn.
Architectuurcentrum Rondeel biedt wisselende exposities op het gebied van hedendaagse en historische architectuur, vaak met een Deventer invalshoek.
Het Etty Hillesum Centrum is een expositie- en herinneringscentrum betreffende de plaats die de Joodse gemeenschap tot de Tweede Wereldoorlog innam in de stad Deventer. Het is ook een plek voor culturele, educatieve en ontmoetingsactiviteiten gericht op verdraagzaamheid en vrijheid. De inspiratiebron daarbij is het leven en werk van Etty Hillesum. Het centrum is gevestigd in een voormalige synagoge aan de Roggestraat.
Deventer heeft een openbare bibliotheek en leeszaal aan de Brink, met diverse nevenvestigingen in de rest van de gemeente en een Bibliobus. Het Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek aan het Klooster is de oudste wetenschappelijke bibliotheek van Nederland.
Deventer heeft een aantal karakteristieke evenementen, zoals de Deventer Boekenmarkt en het Dickens Festijn. De Boekenmarkt wordt gehouden op de eerste zondag van augustus gehouden aan de IJsselkade en op andere straten en pleinen. Het is de grootste boekenmarkt van Europa. Tijdens het Dickens Festijn is de oude binnenstad voor een belangrijk deel ingericht in 19e-eeuwse stijl en wordt het bevolkt door personages uit de verhalen van Charles Dickens.
Op de avond voor de boekenmarkt vindt Poëziefestival Het Tuinfeest plaats, een openlucht poëziemanifestatie in de binnenstadstuinen rond Theater Bouwkunde. Deventer op Stelten is een straattheaterfestival door het hele centrum met tientallen deelnemende groepen en honderden voorstellingen, veelal op stelten.
De Deventer Zomerkermis wordt begin juni gedurende een week gehouden en is de grootste in Oost-Nederland. De jaarlijke Goede Vrijdagmarkt gaat terug tot de middeleeuwen en trekt ook veel bezoekers uit de regio. Sinterklaas houdt zijn laatste jaarlijkse officiële intocht traditioneel op 5 december in Deventer.
De gemeente Deventer kent een cultuurprijs, de Gulden Adelaar, die elke twee jaar wordt toegekend.
Deventer kent een aantal zeer oude sportverenigingen. De Deventer IJsclub werd opgericht in 1849 en is de oudste ijsclub van Nederland. De oudste nog bestaande veldsportvereniging is Koninklijke UD uit 1875. Verder behoren ook atletiekvereniging A.V. Daventria 1906, de Deventer Hockey Vereniging van 1913 en Roei- en Zeilvereniging Daventria die werd opgericht in 1884 tot de oudste verenigingen van Nederland op hun gebied. Worstelvereniging K.D.O. Deventer bestaat sinds 1913.
Voetbalclub Go Ahead Eagles komt uit Deventer. Het stadion van de club is De Adelaarshorst, dat als een van de weinige voetbalstadions van een Nederlandse betaaldvoetbalclub nog in een woonwijk ligt. In 2015 werd het stadion, waarvan de bouw begon in 1922, ingrijpend gerestaureerd.
Het in 1988 geopende sport- en recreatiecentrum De Scheg, met onder meer een kunstijsbaan en een zwembad, is een centrum voor binnensporten. Vanwege de komst van de semi-overdekte ijsbaan werd het IJsselstadion in 1992 gesloten. Op die baan zijn diverse Europese- en Wereldkampioenschappen allround schaatsen gehouden. Sinds 2011 is de ijsbaan van De Scheg geheel overdekt met een tentdakconstructie.
Dwars door Deventer loopt de Europese wandelroute wandelroute E11, ter plaatse beter bekend als Marskramerpad. De route komt van de richting Wilp en komt via het pontje over de IJssel bij De Worp in het centrum. De route verlaat de stad via het noorden richting Diepenveen.
Een traditionele lekkernij is de Deventer koek.
Er zijn vele winkels en uitgaansgelegenheden in het uitgestrekte centrum rondom het grote stadsplein de Brink. Bekende Deventer winkelstraten zijn de Walstraat, de Lange Bisschopstraat (de Lange B.), de Korte Bisschopstraat (de Korte B.), de Kleine Overstraat, de Grote Overstraat, de Smedenstraat en de Nieuwstraat. Vlak bij het centrum ligt het nieuwe complex De Boreel, waarin winkels die grote vloeroppervlaktes vragen, in gehuisvest zijn. De bedoeling is om dit complex via de oude Walstraat met het centrum te verbinden. De koopavond in het centrum is op donderdag. Verspreid door de stad liggen verschillende andere grotere en kleinere winkelcentra. Omliggende dorpen hebben hun eigen winkelaanbod. Alle winkelcentra buiten het centrum van Deventer houden de koopavond op vrijdag. Deventer heeft 16 koopzondagen per jaar zowel voor de binnenstad als voor de winkelcentra in de wijken. De meeste supermarkten zijn iedere zondag geopend.
Omdat Deventer een echte handelsstad was waren er vroeger veel locaties binnen de grachten waar markten werden gehouden. Straatnamen herinneren daar nog aan. Zo is er de "Nieuwe Markt" (groenten en fruit), "Stromarkt" (hooi en stro) en de "Houtmarkt" (hout). Op de "Kleine Poot" was de botermarkt, waarvan het gebouwtje nog bestaat. Daarnaast vonden op de "Brink" grote jaarmarkten plaats. Buiten de grachten ontstonden ook markten, zoals onder andere de handel in vee op de "Beestenmarkt".[12]
Tegenwoordig zijn er nog diverse weekmarkten in Deventer, zowel in het centrum als in de buitenwijken.
Het grootste bedrijventerrein van Deventer is bedrijventerrein Kloosterlanden. Op het bedrijventerrein zijn ongeveer 300 bedrijven gevestigd. Het oudste bedrijventerrein is daarentegen het bedrijventerrein Bergweide, dat in de jaren 1920 werd aangelegd en waar de Nieuwe Haven die 1927 in gebruik kwam met onder meer het Havenkwartier deel van uit maakt. Het Havenkwartier is na de Tweede Wereldoorlog sterk ontwikkeld doordat het een betere verbinding kreeg voor binnenvaartschepen naar de IJssel toe. Aan het einde van de 20e eeuw verpauperde het bedrijventerrein, waarna al vele plannen gemaakt zijn om het gebied te herstructureren of te herindelen. Op het gehele bedrijventerrein Bergweide zijn ongeveer 150 bedrijven gevestigd. Het jongste bedrijventerrein van Deventer is Handelspark De Weteringen. Dit is gelegen nabij de afslag Deventer-Oost van de Rijksweg A1 en telt ongeveer 75 bedrijven. Er zijn vergevorderde plannen voor een bedrijventerrein ten zuiden van de A1. Eind 1999 ging daartoe Epse-Noord, een deel van de toenmalige buurgemeente Gorssel, over naar Deventer. Het in de jaren daarna danig verrommelde agrarische gebied werd voorbereid voor de komst van Bedrijvenpark A1. De Raad van State gaf er in januari 2012 groen licht voor.[13] Begin 2013 werd gestart met de aanlegwerkzaamheden voor het bedrijventerrein; per oktober 2014 waren twee kavels op het terrein verkocht.[14] In dit gebied is onder meer een vestiging van horecabedrijf Van der Valk gepland en direct ten noorden ervan, langs de A1, zijn in de zomer van 2015 twee windturbines gebouwd (Windpark Kloosterlanden). Plannen voor een bedrijventerrein op het Linderveld in het buitengebied ten noorden van Deventer stuitten op een veto van de Raad van State.
De Deventer economie is van oudsher bekend vanwege de uitgeverijen. Diverse grote uitgeverijen en drukkerijen hebben een vestiging in Deventer, waaronder Wolters Kluwer en Roto Smeets. Bekende van oorsprong Deventer bedrijven zijn Bussink, maker van de Deventer koek, beddenfabrikant Auping en koffiebranderij Ten Have. Andere grote bedrijven die een vestiging hebben in Deventer zijn AkzoNobel en Nefit.
Deventer kent drie kantorenzones. De grootste is kantorenlocatie Hanzepark vlak bij de A1, dit kantorenpark is gerealiseerd in de jaren negentig en is 12 hectare groot. Naast het Hanzepark is de Zuid-as een kantorenzone. Deze loopt van ongeveer het station van Deventer langs het Havenkwartier naar de A1. Onder andere de GasUnie heeft er een groot en kleurrijk kantoor staan. De derde kantorenstrook is de As binnenstad - Colmschate en volgt de provinciale weg 344.[15]
In Deventer werd vanaf 1837 de Deventer Courant uitgegeven, de voortzetting daarvan, het Deventer Dagblad, is sinds 2003 een katern van het regionale dagblad de Stentor. Deventer Post en De Stedendriehoek (Deventer-Apeldoorn-Zutphen e.o.) zijn wekelijkse huis-aan-huis bladen.
De lokale omroep is Deventer Radio en Televisie (DRTV). Daarnaast is er het commerciële regio TV-kanaal Salland TV.
Grote delen van de film A Bridge Too Far zijn in 1976 opgenomen in en bij Deventer.
Deventer kent basisscholen van uiteenlopende signatuur: openbaar, protestants, evangelisch, katholiek, islamitisch, Montessori, Dalton, neutraal bijzonder, interconfessioneel en speciaal onderwijs.
In Deventer is het Etty Hillesum Lyceum de enige organisatie die voortgezet onderwijs biedt. De scholengemeenschap is onderdeel van Stichting Carmelcollege. Het Etty Hillesum Lyceum is onderverdeeld in de volgende vestigingen:
De zes bovenstaande scholen zijn het gevolg van een fusie in 2000 van de drie Deventer openbare, protestants-christelijke en katholieke scholengemeenschappen. In totaal heeft het Etty Hillesum Lyceum 4950 leerlingen en 500 medewerkers.[16]
Het tertiair onderwijs kent in Deventer de volgende scholen:
Deventer is per auto onder meer bereikbaar via de A1, N337, N344 en de N348.
Afvarend op de IJssel heeft Deventer een aantal havens:
Achter de sluis ligt het industriehavencomplex, dat bestaat uit een basiskanaal met een arm naar het zuiden en het oosten. Die oostelijke arm staat in verbinding met het Kanaal Deventer-Raalte (ook dit is onttrokken aan de scheepvaart) en een doodlopend deel van de oude Schipbeek. Dit stuk is in gebruik als woonschepenhaven. Beide armen zijn 360 m lang en 60 m breed. De havens binnen de sluis zijn bevaarbaar voor schepen tot 2300 ton. [18]
Bij km 944,9 vaart een fiets- en voetveer tussen het stadscentrum en woonwijk De Hoven.
Deventer telt tegenwoordig twee treinstations, Station Deventer en het voorstadstation Deventer Colmschate. In vroeger tijden heeft Deventer meerdere zogenoemde stopplaatsen gehad. De meeste van deze stopplaatsen zijn rond 1920 gesloten. Naast de huidige spoorverbindingen vanaf het treinstation Deventer, over de spoorlijnen Arnhem - Deventer - Zwolle, Apeldoorn - Deventer en Deventer - Almelo, bestond van 1910 tot en met 1935 een treinverbinding op de spoorlijn Deventer - Ommen. Deze treinverbinding werd geëxploiteerd door de Overijsselsche Lokaalspoorweg-Maatschappij Deventer - Ommen (OLDO), maar moest vanwege concurrentie van de autobus de treindienst stoppen. Er zijn plannen om in de toekomst een tweetal voorstadstations bij te bouwen.
Vanaf 14 december 2014, de begindatum van de NS-dienstregeling 2015 stoppen de volgende treinseries in Deventer:
IC 77
Deventer telt drie bruggen over de IJssel. [17][19] Van zuid naar noord zijn dit:
Er zijn plannen voor een vierde brug op lange termijn. Deze zou ten noorden van de stad moeten komen.[20]
In de 19e en 20e eeuw was Deventer aangesloten op het uitgebreide tramnetwerk van de Achterhoek. De tramlijn tussen Deventer en Borculo werd van 1885 tot en met 1944 door de Gelders-Overijsselsche Stoomtram-Maatschappij (G.O.S.M.) geëxploiteerd. Een andere trammaatschappij, de Tramweg Maatschappij Zutphen-Emmerik, exploiteerde de tramlijn tussen Deventer en Zutphen. Het tramstation van Deventer stond op het Pothoofd. Het was niet gecombineerd met het treinstation van Deventer omdat de trams te zwaar waren om over twee tussenliggende bruggen te rijden. Voor de trammaatschappij leek het niet winstgevend om twee bruggen te verstevigen, waardoor ze het Pothoofd als eindstation gebruikten. Na de Tweede Wereldoorlog zijn beide tramlijnen opgebroken.[21]
Het busvervoer wordt verzorgd door Syntus. De stadsdiensten rijden op werkdagen overdag elk kwartier.
De volgende buslijnen rijden vanaf Deventer busstation:
Andere Hanzen: Vlaamse Hanze van Londen · Hanze der XVII steden